Nederlands Dagblad - Aad Kamsteeg – 25 maart 2017
https://www.nd.nl/nieuws/buitenland/de-papoeavrouwen-vechten-terug.2632363.lynkx
Papoeavrouwen in de Indonesische provincie Papua hebben het zwaar. Hun kansen worden groter, als ze onderwijs kunnen volgen. Maar dan moet de familie wel akkoord gaan.
Ze is niet eens zo jong meer, eerder oud. We komen haar tegen ergens in de Baliemvallei – een zestig kilometer lang dal diep in het binnenland – wanneer we ons moeizaam een weg banen langs smalle paadjes en over wankele bruggetjes. De vrouw moet een Dani zijn, want onze uit twaalf mannen en vrouwen bestaande reisgroep bevindt zich in het traditionele woongebied van deze Papoeastam.
Op haar hoofd en rug sjouwt de vrouw een hoeveelheid goederen mee waaronder ik waarschijnlijk al spoedig zou zijn bezweken. Kennelijk heeft ze op het land gewerkt en begeeft ze zich nu met aardappelen en groente richting van haar met planken en palmbladeren opgetrokken woning. Haar man is in geen velden of wegen te zien.
Papoeavrouwen hebben het in meer dan één opzicht moeilijk in het sinds 1962 door Indonesië bestuurde voormalige Nederlands Nieuw-Guinea. Mensenrechtenrapporten van de in dit land actieve franciscaner rooms-katholieken noemen drie hoofdoorzaken: uitsluiting van het economisch leven, onteigening van grond, gebrek aan toegang tot politiek bestuur. De van Java en Bali afkomstige immigranten domineren.
Maar ook de traditionele cultuur van de meeste Papoeastammen werkt niet mee. Het gaat dan over adat, het geheel van gewoontes en sociale leefregels. De verhoudingen in het Papoeagezin zijn namelijk patrilineair, dat wil zeggen dat de man hoofd van het gezin is en de jongens de naamdragers. Een indertijd door student Vera van der Linde uitgevoerd onderzoek naar de uitgebreide (extended) familie constateert dat het takenpakket van de Papoeavrouw veelomvattend is: zorg voor de kinderen en andere familieleden, koken, schoonmaken, boodschappen doen en zorgen voor de inkomsten door verkoop van zelf verbouwde producten van eigen grond.
En bleef het daar maar bij. Mannen blijken nogal eens misbruik van hun macht te maken. De laatste jaren is het huiselijk geweld toegenomen. Grootscheepse werkloosheid en een vlucht in door niet-Papoea’s het land binnengekomen sterke drank hebben escalerend gewerkt. Dronken vaders en zoons schoppen thuis en in de steden herrie en houden voor hun familie bestemd geld achter. Lijmsnuivende jongeren zijn helaas geen uitzondering meer.
Maar vrouwen vechten terug. Ze beseffen dat onderwijs de sleutel vormt om de deur naar betere tijden te openen. Al onmiddellijk na de Indonesische machtsovername (1962/1963) was hun uitgangspositie slecht. De binnengevallen militairen begonnen in scholen op rigoureuze manier alles weg te halen wat aan Nederland herinnerde: boeken, ander lesmateriaal, meubilair. Het duurde tot ver in de jaren negentig dat opnieuw structurele vooruitgang kon worden geboekt. Maar inmiddels was een hele generatie Papoea’s voor het onderwijs verloren gegaan.
En nog steeds … De Indonesiërs regeren op afstand, maken grote sommen geld over aan lokale bestuurders, maar controleren nauwelijks of dat geld wel goed besteed wordt. Buiten de steden opgetrokken scholen blijken schaars met onderwijzers te worden bemand. In afgelegen gebieden is het tekort aan gekwalificeerde leerkrachten dramatisch. Zeker, het lager onderwijs voor Papoea’s is gratis. Maar bij de families ontbreekt vaak het geld voor vervoer, uniform en boeken.
projecten
De beslissing of een meisje al dan niet onderwijs gaat volgen, is bovendien vaak een familieaangelegenheid. Niet zelden weegt het belang van zorg voor het huishouden zwaarder dan de wens om naar school te gaan. Ook schrijnt de sociale kloof met veel niet-Papoease immigranten. Docenten komen vaak van buiten Papua en staan zeker aanvankelijk vreemd tegenover de cultuur van de inheemse bevolking. Daardoor staan Papoeascholieren onmiddellijk op achterstand.
Papoeavrouwen knokken. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het door Kerk in Actie gesteunde werk van P3W vlak bij Jayapura. P3W staat voor drie P’s: pusak (centrum) voor penbinaan (toerusting) en pengembangan (vorming) voor wanita (vrouwen). De naam zegt het al: traditioneel zijn vrouwen uit afgelegen dorpen voorbestemd tot een leven binnenshuis. Maar via een cursus van negen maanden worden ze hier opgeleid voor een leidende functie in kerk en samenleving in hun eigen kampong.
En het gebeurt in de door de Nederlandse Netty Baan-Clements opgezette christelijke onderwijzersopleiding in Wamena. De echtgenote van een zendingspredikant uit de Gereformeerde Gemeente stichtte onder de paraplu van de stichting Yayasan Kristen Wamena een school voor leraren in spe. Van de ongeveer driehonderd mannelijke en vrouwelijke scholieren zal zo’n 80 procent straks inderdaad een baan vinden.
studeren
En het gebeurt op de Mama Mama Papua-markt aan de Jalan Percetakan in Jayapura. Na veel getouwtrek met het stadsbestuur slaagde men er hier in 2010 in een overdekt verkooppunt voor louter Papoeavrouwen te creëren. Onafhankelijk van de concurrentie van de elders overal aanwezige niet-Papoeavrouwen worden hier groente, fruit, zout, bakolie, peper en vis aan de man gebracht. De Nederlandse hulporganisatie Hapin schiet te hulp met microkredieten, alfabetisering en boekhoudlessen. Succes en waardering zijn inmiddels zo groot dat de Indonesische president Joko Widodo een nieuwe plek gaat openen, vier keer zo groot als het bestaande terrein.
Onze twaalfkoppige groep is onder de indruk. Papoeavrouwen mogen dan vanuit een zowel historisch als actueel verklaarbare achterstandspositie komen, ze zijn sterk en zelfbewust. Die vrouw met al die tuinproducten op haar rug staat nog symbool voor een traditioneel leefpatroon. Haar dochters daarentegen stellen zich hedendaagse doelen: studeren en een bijdrage gaan leveren aan de samenleving waarin Papoea’s en niet-Papoea’s het samen moeten zien te rooien. <
petitie voor Papoea’s
Nog circa duizend van de benodigde 40.000 handtekeningen heeft de stichting Free West Papua nodig om via een burgeriniatief het lot van de Papoea’s in de Tweede Kamer aan de orde te stellen. Initiatiefnemer Oridek Ap wil dat de Nederlandse regering protesteert tegen de schending van mensenrechten door Indonesië. Volgens hem is er in West-Papua een ‘slow motion genocide’ gaande, sinds Indonesië het gebied in 1963 annexeerde en in 1969 via een gemanipuleerde raadpleging (de ‘act of free choice’) bevestigde. ‘De afgelopen 54 jaar staat voor Papoea’s gelijk aan strijd, onderdrukking en moord’, stelt Ap. Free West Papua wil dat alle oorspronkelijke bewoners zich in een referendum kunnen uitspreken voor aansluiting bij Indonesië of onafhankelijkheid. De petitie moet uiterlijk 5 april worden ingediend.