Uit dagblad Trouw
Demonstrerende Awyu voor het Indonesische hooggerechtshof.Beeld Jurnasyanto Sukarno, Greenpeace
In de week dat de wereld-biodiversiteitstop in Colombia besloot inheemse volken de rol van rentmeester te geven bij natuurbescherming, raakten de Awyu in Indonesisch Papoea 360 vierkante kilometer oerwoud kwijt aan een palmoliegigant.
correspondent Zuidoost-Azië
10 november 2024, 20:58
De Awyu, een inheems volk van jagers, vissers en verzamelaars, heeft zijn rechtszaak over ontbossing tegen palmoliebedrijf PT Indo Asean Lestari in Jakarta verloren. Begin november weigerde het hooggerechtshof de zaak zelfs te behandelen. Er staan nog wel nieuwe zaken op de rol die de kap van 2800 vierkante kilometer regenwoud moeten voorkomen.
Hendrikus Woro, die namens de Awyu de rechtszaak aanhangig maakte, is teleurgesteld en bedroefd. “Het nationale recht is ondergeschikt gemaakt aan het grote geld van een multinational. Het recht is gekocht. De wet is tot slaaf gemaakt”, zegt hij gedragen via WhatsApp vanuit de jungle van Irian Jaya, oftewel Indonesisch Papoea.
De Awyu, de naam staat voor ‘vrede’, is een volk op het westelijk deel van Papoea. Ze hechten aan hun ceremoniële traditionele kostuums met hoofdtooien vol met veren en aan hun gezichts- en lijfbeschilderingen. 70 procent van de Awyu is christen, de overigen zijn animisten. Ze leven van wat het regenwoud en de moerassen opbrengen. Ontbossing betekent het einde van hun levenswijze, dus vechten ze de toestemming aan die de overheid gaf aan een palmoliebedrijf om een groot deel van het woud te kappen.
De vergunning voor die kap en de vestiging van een palmolieplantage is op twijfelachtige gronden verleend. Een milieu-effectrapportage is nauwelijks verricht en handtekeningen onder vergunningen bleken vervalst, zo volgde uit onderzoek door Mongabay, een website op natuurgebied, in samenwerking met het Gecko-project, een website met gespecialiseerde researchers naar misstanden gerelateerd aan klimaatverandering. Ook zijn de inheemse volken, waaronder de Awyu, niet geconsulteerd, hetgeen in strijd is met Indonesische wetgeving.
‘Schaamteloze vertoning’
De rechtbank in Papoea vond dat de vergunningen in orde waren. Het hooggerechtshof weigerde de behandeling begin deze maand. Het beroep in de rechtszaak was te laat ingediend. Woro en zijn advocate Sekar Banjaran Ali verweerden zich door te stellen dat de feestdagen van de Awyu mee dienden te tellen voor de beroepstermijn, want dat zijn geen werkdagen, maar twee rechters weigerden dat.
De derde rechter oordeelde dat de vergunningverlening in strijd was met het Indonesische milieurecht, maar legde het af tegen de twee anderen. “Het was een schaamteloze vertoning”, zegt Sekar, die namens Greenpeace en een coalitie van ngo’s Woro en de Awyu’s bijstond. Ze vreest het ergste.
Er staan nog twee zaken op de rol bij het hooggerechtshof die gaan over hetzelfde gebied: het Boven-Digoulwoud. In feite gaat het steeds tegen dezelfde hoofdeigenaar, de Maleisische Menara Groep. Die heeft via zeven dochterondernemingen die op namen van katvangers stonden geregistreerd, kapvergunningen en de aanleg van palmolieplantages aangevraagd en gekregen, aldus de onderzoekers van Mongabay en het Gecko-project.
Het bedrijf, een conglomeraat van ondernemingen, heeft een historie van wetsovertredingen, milieudelicten, opereert regelmatig zonder de vereiste vergunningen en wordt van corruptie beticht, volgens de onderzoekers van Mongabay en het Gecko-project.
De Menara Group is van plan om 2800 vierkante kilometer primair regenwoud te kappen in westelijk Nieuw-Guinea. Het wil er de grootste palmolieplantage ter wereld vestigen. Het conglomeraat zou al beschikken over 4000 vierkante kilometer grond, die het eerder heeft aangekocht.
Beeld Jurnasyanto Sukarno, Greenpeace
“De rechtszaken die lopen zullen zeker niet de laatste zijn”, zegt Sekar. “De uitspraak van het Indonesisch hooggerechtshof de-humaniseert inheemse volken, waarvan er meer dan honderd op het westelijk deel van Papoea leven.” Ze vindt dat de rechters heel ouderwets met deze zaak zijn omgegaan en niet met hun tijd en de wetgeving meegaan als het gaat om beschermen van natuur en de rechten van inheemse volken in Indonesië.
Woro denkt er het zijne van: “De Awyu hebben nauwelijks scholing gehad, maar die rechters in Jakarta kunnen nog heel wat leren van inheemse volken als het gaat om ethiek, normen en waarden.”
Dat neemt niet weg dat de Awyu nu een groot deel, 360 vierkante kilometer, van hun voorouderlijke gronden in het oerwoud kwijtraken. De ruim 20.000 Awyu laten het er niet bij zitten. “De regering moet zich ervan vergewissen dat wij de laatste verdedigingslinie vormen voor het behoud van het regenwoud. Als deze oerbossen worden gekapt, draagt dat bij aan die verschrikkelijke klimaatopwarming en dat raakt de hele wereld.”
De jungle neemt gigantische hoeveelheden CO2 op en dat opnamevermogen verdwijnt bij het kappen ervan. Des te meer reden volgens Woro om dit te voorkomen.
Sekar is bang dat het tot confrontaties komt als de Menara Group met groot materieel het oerwoud intrekt om met bulldozers en zaagmachines het natuurgebied te ontdoen van de bomen. “De Awyu staan op hun eeuwenlange rechten als bewoners van het woud en zijn bereid die fysiek te verdedigen. Het is hun grond.”
Woro wil eerst een rechtszaak volgens het gewoonterecht van de Awyu houden. Hij gelooft er niet meer in dat het Indonesisch recht hen en het regenwoud zal beschermen. “Als we ons straks fysiek verdedigen tegen het kappen van onze bossen, dan moeten ze ons geen separatisten gaan noemen, dat zijn wij niet. Wij strijden voor ons recht en vragen rechtsherstel”, laat hij weten.
Hij voelt zich gesterkt door de afgelopen biodiversiteitstop van de Verenigde Naties met 198 landen, die begin november eindigde met een uitdrukkelijke uitspraak over de belangrijke rol van inheemse volken bij het beschermen van het regenwoud en natuurgebieden. Zij zijn uitgeroepen tot de rentmeesters van de biodiversiteit. Zij weten wat werkt en niet werkt bij het in stand houden van de natuur, aldus de verklaring aan het einde van de Cop16.
Ook dit kwam niet aan de orde in de rechtszaak voor het hooggerechtshof, omdat er geen inhoudelijke behandeling plaatsvond.
Het natuurgebied van Boven-Digoel herbergt diverse soorten paradijsvogels, die elk vaak op een eigen klein stukje bos leven en bij het kappen van het woud zullen uitsterven. Het ontoegankelijke oerwoud hier is nauwelijks verkend en biologen vermoeden dat er nog heel veel voor de mens onbekende soorten amfibieën, reptielen, vissen, vogels en zoogdieren voorkomen, om over insecten maar te zwijgen.
De nieuwe ontbossingsrichtlijn van de Europese Commissie kan de Awyu en de vele andere inheemse volken van Papoea misschien een handje helpen, ook al is de effectuering een jaar uitgesteld tot eind 2025. Het doel is ontbossing te minimaliseren. De richtlijn geldt voor nieuwe plantages waarvoor oerwoud wordt gekapt voor het verbouwen van rijst, koffie, cacao, palmolie, soja, rubber en het houden van vee. De producten van dat nieuw ontboste land mogen na volgend jaar niet meer de Europese Unie binnenkomen. De exporteur moet bewijzen waar een product vandaan komt en dat het dus niet door recente kap van bossen is verkregen.
Beeld Jurnasyanto Sukarno, Greenpeace
De nieuwe president van Indonesië Prabowo Subianto liet in een reactie op deze richtlijn stoïcijns weten dat van palmolie dan maar biodiesel gemaakt moet worden voor de lokale Aziatische markt. Indonesië produceert 60 procent van de palmolie in de wereld en dat wordt met de plannen van Menara alleen maar meer.
Voor Menara kan de ontbossingsrichtlijn een risico zijn. De afzetmarkt voor palmolie wordt voor het bedrijf een stuk kleiner zonder de Europese Unie. Het zou positief kunnen uitwerken voor het gebied van de Awyu als Menara het financiële risico van de investeringen daar te groot gaat vinden als gevolg van de Europese ontbossingsrichtlijn.
Tegelijkertijd doemen er meer donkere wolken op voor de laatste grote regenwouden in Kalimantan en Papoea. De vorige president van Indonesië, Joko Widodo, kondigde in 2020 het Food Estate-project aan. Een programma om op zeer grote schaal agrarische plantages aan te leggen voor de productie van cassave, aardappelen en rijst om de wereldwijde voedselcrisis te bestrijden en Indonesië zelfvoorzienend te maken en niet meer afhankelijk van voedselimporten.
Het gaat daarbij om het kappen van 20.000 vierkante kilometer oerwoud op Kalimantan en Papoea om plantages aan te leggen – een gebied zo groot als half Nederland. President Prabowo bezocht begin november nog een van de plantages om zijn steun aan dit project van zijn voorganger uit te spreken. Ook hier krijgen de Awyu op Papoea mee te maken. Onduidelijk is hoeveel van die 20.000 vierkante kilometer al is gerealiseerd, merkt advocaat Sekar op.
Al met al dreigen twee van de grote groene longen van de wereld die Indonesië rijk is de komende jaren een stuk kleiner te worden als de plannen met het Food Estate-project en dat van de Menara Group volledig doorgaan. Tussen 2001 en 2023 verloor Irian Jaya al 2,5 procent van zijn oerwoud, volgens berekeningen van Global Forest Watch.
Sekar is van mening dat de Indonesische regering de rechten van de vele inheemse volken onvoldoende erkent. “Ze gebruikt haar macht om Papoea te ontbossen en er agrarisch gebied van te maken.”