Uit: Zelfbeschikking nr.2 december 2017, 36e jaargang

_

Door Aad Kamsteeg
Binnenlandse oppositie heeft begin jaren zestig een belangrijke rol gespeeld bij het mislukken van het Nederlandse pogen de Papoea's een eerlijke kans opzelfbeschikking te geven. Dat is een van de conclusies die Bart Stol trekt, onlangs gepromoveerd op 'Een goede kleine koloniale mogendheid. Nederland, Nieuw-Guinea en de tweede koloniale bezetting in Afrika en Melanesie (ca. 1930-1962)'.

Aanvankelijk en zeker onder de Republikeinse regering Eisenhower/Dulles bewoog hetAmerikaanse Nieuw-Guinea beleid zich dichtbij dat van de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Luns (KVP) . Onder de begin 1961 in het Witte Huis gekomen Democratische president John F. Kennedy werd dat anders. Een van defactoren daarachter was dat men in Washington begreep dat vooral binnen de Partij van deArbeid en de
Pacifistisch Socialistische Partij (PSP). maar ook bij onder meer de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) steun voor hetNederlandse beleid wegviel.

Verschillende motieven speelden een rol. De PvdA wilde niet betrokken worden bij de machtsstrijd in dit verre deel van de wereld. Ook was er sprake van ideologisch geinspireerd anti-kolonialisme. Bij deze partijen en onder meer ook de ARP bestond wantrouwen ten opzichte van door Luns aangedragen Amerikaanse beloftes . Ook wilde de ARP voorkomen dat het conflict om Nieuw-Guinea de positie van zending en missie in lndonesie in gevaar zou brengen.

Politieke verschuiving
In het bijzonder voor de Papoea's was deze ontwikkeling te betreuren, want de Verenigde Staten waren ook onder Kennedy nog wel tot enige steun bereid. Binnen de regering Kennedy zocht het State Department aanvankelijk naar tussenoplossingen, waarbij zij onder meer dacht aan de mogelijkheid het gebied aan de VN overte dragen, die dan laterzou moeten beslissen wat er met Nieuw-Guinea zou moeten gebeuren.
In Washington leefde bovendien hoop dat Soekarno binnen afzienbare tijd van het toneel zou verdwijnen en vervangen zou worden door een gematigder bewind met Hatta en Nasution.
Waarom echter zouden deAmerikanen tegenover Soekarno nog voet bij stuk houden als Nederland zelf niet langer bereid was hem het hoofd te bieden?
Mede als gevolg van deze politieke verschuiving in Nederland ging Amerika om en werd Den Haag gedwongen het voor de Papoea's ongunstige Akkoord van New York (1962) te aanvaarden.

Prins Bernhard
Speelde prins Bernhard hiereen belangrijke rol? Op 25april 1961 bracht hij in gezelschap van ambassadeur Van Roijen een bezoek aan het Witte Huis omennis te maken met de nieuwe Amerikaanse president. In zijn studie 'Een daad van vrije keuze' vermeldt P.J. Drooglever dat het gesprek vooral ging overlandingsrechten voor de KLM in de Verenigde Staten en de toekomst van Nieuw-Guinea, Ten aanzien van dat laatste onderwerp volgde de prins in hoofdzaak de officiele lijn. Tegelijk liet de prins 'wei duidelijk uitkomen dat Nederland Nieuw-Guinea liever kwijt dan rijk was'. Beslist 'een accentverschil met de benadering van Luns', aidus Orooqlever. Stol op zijn beurt meent dat de Amerikanen prins Bernhard vooral zagen als relevant om informatie over de oppositie tegen het beleid van Luns te krijgen.

* Onderzocht wordt of er van het proefschrift van Bart Stol een voor verkoop geschikte uitgave kan komen .

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Zelfbeschikking is een uilgave van de Stichting Zelfbeschikking Molukkers enPapoea's (ZMP). voorheen Door DeEeuwen Trouw (DDET).
Stichting ZM te Groningen.

Adres: Postbus 6100, 9702 HC Groningen Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Redactie:
Tijmen van 't Foort

Redactionele medewerkers:
Aad Kamsteeg
Siebe Dijkstra
Chris Padwa
George Flapper