Afgelopen donderdag vond na vele malen uitstel eindelijk het hoogtepunt plaats van zijn reis: het bezoek aan president Susilo Bambang Yudhoyono. Na afloop was Jouwe erg te spreken over deze man, die hij omschreef als ‘on-Indonesisch’. Hij heeft niet alles kunnen zeggen wat hij wilde, maar wel veel. En de president heeft hem onder andere toegezegd dat militair ingrijpen niet de manier is om met Papoea om te gaan.

Wel werd zijn bezoek natuurlijk weer verdraaid door de Papoea’s die Jouwe begeleidden, die omstreden zijn binnen de Papoease gemeenschap, en die dit hele bezoek af en toe een nare bijsmaak bezorgden. Frans Albert Yoku zei in de Jakarta Post dat Jouwe aan de president had gevraagd of hij Indonesisch staatsburger kon worden. Tja, dat was dus niet zo.

Slecht nieuws kwam verder gisteren, toen bleek dat mijn collega Babette Niemel, die net als ik werd opgepakt in Jayapura voor het verslaan van een demonstratie, Indonesië wordt uitgezet en een jaar lang niet mag terugkeren. Ik heb hen na mijn vertrek uit Papoea niet meer kunnen bereiken, maar ik begreep dat over de verblijfsstatus van haar cameraploeg nog wordt onderhandeld.

Zelf was ik gisteren al niet meer met Papoea bezig, door de gigantische overstroming die een wijk op 15 minuten afstand van mijn huis heeft weggevaagd. Het dodental was vanochtend al opgelopen tot 70 en ze zochten nog steeds naar vermisten.

In de krant van gisteren heb ik een reportage geschreven (digitale editie voor (web-)abonnees) over wat ik daar aantrof. Mensen die op zoek zijn naar hun kinderen die ze in het water zijn kwijtgeraakt. Ik woonde er ook een haastige begrafenis bij van een meisje van 5 en een jongen van 17. Vreemd is het om te zien hoe sommigen, terwijl de lijken van hun buurtbewoners nog worden geborgen, in de modderstroom gaan vissen. Het was een ravage die ik niet snel zal vergeten.