De Indonesiërs zijn zich bewust van de gevoeligheden rondom Papoea en de exploitatie van delfstoffen door multinationals. Een van de grootste democratieën ter wereld voert daarom een rigide persbeleid betreffende Papoea. Journalisten die zonder begeleiding het gebied willen bezoeken, moeten reizen op een toeristenvisum. Maar ook als toerist moet je op het politiebureau uitleggen wat je in Papoea komt doen.

Afgesloten van de wereld
Hoog in de bergen grenzend aan de Baliemvallei, laat de dertigjarige Abu Pengu een pas zien die moet bewijzen dat hij OPM-lid is. Abu is ervan overtuigd dat de strijders van de Organisasi Papoea Merdeka ('merdeka' betekent vrijheid) de Indonesiërs nog dit jaar verdrijven. Vuurwapens hebben Abu en zijn dorpsgenoten niet maar ze zijn bereid de tegenstanders met speren te lijf te gaan. Strijders genoeg. 'Het hele dorp is OPM.' Wanneer hij deze woorden 's avonds uitspreekt in het pikdonkere dorpshuis van Abimbat klinkt uit tientallen monden instemmend gemompel. 'De Indonesiërs durven toch niet in de bergen te komen. Dan verdwalen ze.'
Abimbat is, zoals veel dorpjes in de Baliemvallei, bijna afgesneden van de wereld. De eenvoudige doch opvallend propere nederzettingen zijn alleen te bereiken over steile, kilometerslange en slecht onderhouden wandelpaden. Sommige dorpen hebben een landingsbaan waar sporadisch een toestel landt. De schappen in de dorpswinkeltjes zijn meestal leeg. Anders dan in de steden zijn de winkels op het platteland in handen van Papoea's, veelal met een slecht ontwikkelde handelsgeest. Ze geven spullen liever weg dan dat ze ze verkopen. Elektriciteit is er niet. De fitste dorpsbewoners van Abimbat kennen Obama alleen van een verkiezingsbord dat de Partai Demokrat in het dertig kilometers verderop gelegen Karubaga had neergezet. De Indonesische president, Susilo Bambang Yudhoyono, door de bevolking aangeduid als 'SBY', was daarop te zien samen met een lokale vertegenwoordiger van zijn partij en de eerste zwarte president van Amerika. Een slimme zet, deze fotomontage: veel Papoea's zien in Obama een brother.
'Vroeger hadden we elektriciteit, maar de militairen hebben de dorpen waar geen Indonesiërs wonen afgesloten', aldus Naski, die geen idee heeft hoe oud hij is. Niet ongebruikelijk in Papoea. Hij heeft geen vaste woonplaats en trekt van dorp naar dorp. In het geval van Naski ook praktisch. 'Ik word gezocht vanwege het gooien van een brandbom in het huis van Indonesiërs.' Naski en Abu zien geen mogelijkheid tot samenwerking met Indonesië. Abu: 'Een onafhankelijk Papoea, dat kan alleen als alle Indonesiërs vertrekken. Het doet me pijn maar ook Papoea's die met een Indonesiër zijn getrouwd, moeten hun biezen pakken. Ze horen niet meer bij ons.'
 
'Mensenrechtenveld'
Naski en Abu zien genoeg kansen voor een 'vrij Papoea'. Naski wijst naar het imponerende berglandlandschap van het Bokondini-district. 'Hier zit veel goud in de grond.' Wijs geworden van de rellen bij Timika moet de opbrengst van de schatten van Bokondini bij de bevolking komen. 'Zolang we niet vrij zijn, komt hier geen fabriek', zweert Abu.
Buitenlandse bezoekers hoeven niet naar geïsoleerde bergdorpjes om de ontevredenheid van Papoea's over hun leefomstandigheden waar te nemen. Na aankomst op vliegveld Sentani nabij Jayapura, het vroegere Hollandia, stuit de bezoeker op het Papoea Freedom & Human Rights Abuses Park. Een provisorisch park rondom het graf van Papoealeider Theys Eluay, die in 2001 door het leger werd vermoord. Er hangen spandoeken die aandacht vragen voor de aidsproblematiek en het omvangrijke alcoholisme. De autoriteiten staan dit 'mensenrechtenveld' toe. Alleen als de teksten te opruiend zijn en de door de oud-Papoealeider Nicolaas Jouwe ontworpen, maar verboden Morgenstervlag te zien is, grijpt de politie in. En er staat altijd een politietruck paraat, tot opluchting van Indonesiërs, die in steden als Sentani het economische leven bepalen en luidruchtig Papoea-protest als bedreigend ervaren. Indonesiërs en Papoea's leven vooral langs elkaar heen. De Indonesiërs vinden de Papoea's dom en lui. De Papoea's op hun beurt noemen de Indonesiërs arrogant en vrezen ze vanwege hun militaire optredens in het verleden.
'Er zijn militante Papoea's die de Indonesiërs, soms gewapend, proberen te verdrijven', vertelt historicus Musa Sombuk in een restaurant te Sentani. 'Ze hebben nauwelijks invloed, want ze zijn slecht getraind en geen tegenstander voor de Indonesiërs.' Sombuk promoveert dit jaar aan de universiteit van Canberra in Australië op een thesis over de grondrechten in Timika. 'Vast staat dat de Papoea's daar bestolen zijn.' Sombuk is somber. 'Het allergrootste probleem is dat er nauwelijks hoogopgeleide Papoea's zijn. Het aantal professoren onder ons is op één hand te tellen.' Charismatische leiders om Papoea naar de onafhankelijkheid te leiden, zijn er volgens Sombuk niet. 'Ik kan je geen naam noemen.'
De herverkiezing van de president in juli maakte bij Sombuk weinig los. 'SBY is best een goede man maar hij zit in Jakarta. Hier zijn we afhankelijk van machthebbers die met steun van militairen de dienst uitmaken.' Het onvermogen van Indonesië om de corruptie aan te pakken, heeft volgens Sombuk een verstikkende uitwerking op Papoea. Ook Papoea's maken zich er schuldig aan. 'Geef ze een overheidsbaan en ze worden corrupt, medeplichtig gemaakt door hun superieuren.'
Sombuk hekelt het gebrek aan buitenlandse interesse. 'Ontwikkelingswerkers mogen hier alleen werken als ze een document ondertekenen waarin ze beloven zich niet uit te laten over politiek en mensenrechten.' Anat Prag van ontwikkelingsorganisatie Cordaid meldt vanuit Yogyakarta dat ook haar organisatie, 'zoals elke internationale hulpverleningsorganisatie' een overeenkomst tekende om in Indonesië te kunnen werken. Cordaid heeft in Papoea onder meer projecten op het gebied van aidspreventie, rampenbestrijding en armoedebestrijding. 'Wij werken samen met de Indonesische overheid, omdat dat de beste manier is om op lange termijn vooruitgang te boeken.' Prag stelt diplomatiek dat door 'gevoeligheden' die bij het werk in Papoea komen kijken, Cordaid er belang aan hecht om dit werk in goed overleg te doen met de autoriteiten. Ontwikkelingswerk in grote gebieden als Papoea is toch al niet eenvoudig. 'De overheid heeft vele lagen en er zijn veel mensen bij betrokken. Voortdurend zoeken we een weg om er samen uit te komen.'
 
Duurzaam toerismeIMGP6349_klein
Papoea is door flora, fauna en authentieke stammen heel interessant voor toeristen. Maar de toeristensector is, ironisch genoeg, voor meer dan 90 procent in handen van Indonesiërs. Het is zelfs haast onmogelijk om souvenirs als een peniskoker ('kotega') van een Papoea te kopen.
Penius is een van de weinige Papoea's die als toeristengids bij het vliegveld Wamena toeristen opwacht. De hoge prijzen voor trektochten komen volgens hem door de Indonesiërs. 'Die vragen veel geld omdat ze door gebrek aan kennis lokale tolken moeten inhuren.' Papoea-gidsen kunnen daar geen concurrerende prijs tegenover zetten, want ze moeten onderweg geld betalen aan militairen of agenten. Als autochtone gids, die het gebied goed kent, heeft Penius een zware dobber aan de concurrentie met Indonesische gidsen. 'Bergbeklimmers wilden laatst met mij het Carstenszgebergte op. Na een dagenlange trektocht door het oerwoud mocht ik de berg niet op. Bij de militaire post vroegen ze om een Surat Jalan, die ik in Jakarta kon halen. Jakarta! Daar kan ik toch niet helemaal naartoe voor zo'n stom papiertje! Dat ligt duizenden kilometers verderop.'
De kustplaats Manokwari is het werkterrein van gids Frits Santo. Deze veertiger spreekt goed Nederlands. 'Hier geleerd om Nederlanders te begeleiden.' Frits zet zich in voor duurzaam toerisme. 'De Indonesiërs vinden dat goed en maken zelf ook reclame om vogelspotters naar Papoea te halen', zegt hij cynisch. 'Ondertussen kappen ze het oerwoud en is er straks geen vogel meer te zien.'
Frits oordeelt keihard over Indonesië. 'Ze willen ons dood hebben. Ze doen niets om alcoholisme, armoede en aids onder Papoea's te stoppen.' Vooral het aidsprobleem baart hem zorgen. 'Er zijn dorpen waar een meerderheid van de bevolking eraan lijdt. Het is een ziekte die de Indonesiërs hebben meegenomen. Het stikt hier van de Indonesische hoeren.' Hij stelt dat de Indonesiërs een slechte invloed hebben op Papoea's. 'Vroeger verzamelden wij ons afval en gooiden het in een put en niet op straat, zoals de Indonesiërs doen.'
Democratie in dit deel van het land is volgens Frits een farce. 'Mijn broer Chris zit voor acht maanden in de gevangenis omdat hij bij een demonstratie voor het gouverneurshuis de Morgenster liet zien.' De staat Indonesië kan Frits gestolen worden. 'Van de president tot lokale bestuurders: het zijn allemaal slapjanussen.'
 
Samenwerken
De ontwerper van de Morgenstervlag, Nicolaas Jouwe, denkt anders over de overheid. 'SBY en zijn staf zagen in dat Indonesië een onzinnige oorlog voert met een volk dat daar niets aan kan doen', vertelt hij in zijn bescheiden flatje in Delft. Het conflict is volgens Jouwe ontstaan tijdens de dekolonisatie, toen Nederland weigerde Nieuw-Guinea los te laten en de bevolking opzette tegen de jonge Republiek Indonesië.
De regering in Jakarta heeft nu advies gevraagd van mensen die destijds betrokken waren bij het conflict. Jouwe nam de uitnodiging aan en zette na 47 jaar in maart voet op Papoease bodem. 'Als iemand met je wil praten, dan weiger je niet.'
Tartte Jouwe eerst nog met een morgensterspeldje zijn Indonesische gastheren, na gesprekken met de president en ministers kwam hij tot de conclusie dat samenwerken met Jakarta het beste is voor Papoea. 'De onafhankelijkheid zetten we even opzij en we kijken eerst naar wat gedaan moet worden voor ons volk. 'Jouwe wil daar zelf ondanks zijn 85 jaar een bijdrage aan leveren en vertrekt binnenkort opnieuw naar Indonesisch Papoea. Voorgoed deze keer.
'Papoea's leven te midden van rijkdom in armoede en dat beginnen de Indonesiërs ook te beseffen', zegt Jouwes dochter Nancy, die directeur is van de stichting Papoea Cultureel Erfgoed en samen met haar broer Nico hun vader vergezelde op de roemruchte Papoeareis. 'De gewone Papoea deelt niet in de welvaart en krijgt slecht onderwijs. Het gemiddelde inkomen in Indonesië is het laagst in Papoea.' Het gebrek aan vooruitgang komt volgens Nancy door de afwezigheid van een efficiënt middenkader. 'De minister van welzijn, Aburizal Bakrie, zei tegen mijn vader in plaats van in oorlog, geld te investeren om de Papoea's te ontwikkelen.' Nicolaas: 'Bakrie nodigde me thuis uit. Ik zei hem dat er een eind moet komen aan de corrupte praktijken van de Indonesiërs.' Jouwe stelde voor een Algemene Rekenkamer voor Papoea op te richten. 'Dat vond Bakrie interessant. Ik vertrouw deze man. Hij houdt van de Papoea's.'
Jouwe zegt terug te gaan om zijn volk te ontwikkelen. 'Papoea's moeten leren sparen en voorzichtig leven.' Hij constateert dat ook Indonesiërs een inhaalslag moeten maken. 'De Indonesiërs zijn islamieten en zijn gebonden aan islamitisch gedoe. Niet alleen de Papoea's zijn primitief, ook de Javanen.' Jouwe verwacht een moeizaam proces om de Papoea's die in groter meerderheid christen zijn (dankzij het missiewerk van de Nederlanders) en de islamitische Indonesiërs bijeen te brengen. Geloof ligt gevoelig, weet ook zijn dochter Nancy. 'Het kan gepolitiseerd worden door mensen tegen elkaar op te zetten, zoals op de Molukken gebeurde.'
Zoon en dochter Jouwe hebben het er moeilijk mee maar steunen hun vader in zijn besluit in Papoea te gaan wonen. Hun zorg is vooral hoe jongere Papoea's reageren op Jouwes pleidooi voor samenwerking met Indonesië. Veelzeggend is dat er in maart jongeren met een spandoek bij vliegveld Sentani stonden met daarop de tekst: 'Hij die het begon, moet het ook afmaken.'
Hoewel de Indonesische president hard lijkt te werken aan een humaan minderhedenbeleid, gaat Jouwe met een moeilijke missie naar Papoea. Zoon Nico: 'De Papoea's hebben een diep wantrouwen jegens Indonesiërs. SBY heeft visie maar de Papoea's hebben te maken met Indonesische soldaten en agenten die niet zoals de president denken.' Nico herinnert zich het afscheid van Papoea. 'Op het vliegveld kreeg een te laat gearriveerd familielid geen toestemming om afscheid van ons te nemen. We zagen bij de agenten diepe minachting voor de mensen.'
Het bezoek in maart van de hoogbejaarde Nicolaas Jouwe kende een grimmig einde. De Indonesiërs pakten Nederlandse filmmakers op die een documentaire over hem maakten. Terwijl de hoofdrolspeler al in het vliegtuig naar Jakarta zat, filmden ze een demonstratie. En dat was volgens de autoriteiten tegen de afspraak. Nico: 'Toen wij er op bezoek waren, kon er veel. Maar we waren nog niet vertrokken of de tolerantie was ver te zoeken.'
 
De naam Frits Santo is om veiligheidsredenen gefingeerd.